Meestal heeft men het over restaurants, eethuizen en de grotere cafés die door hun omvang, fraaie inrichting en hun uitgebreid aanbod en de service zie ze bieden eigenlijk geen cafés in de echte betekenis meer zijn, veeleer onder de benaming van taverne, brasserie en dergelijke zijn gekend.
Het zijn echte ondernemingen, die personeel in dienst hebben, grote investeringen doen, moderne koel- en tapinstallaties installeren, luxueus zijn ingericht met klimaatbeheersing, luxe meubilair, een uitgebreide kaart en service aan de klanten aanbieden en vaak in drukke centra zijn gelegen.
Daartegenover staan de “echte cafés”, de lokale herbergen en volkscafés waar je aan de toog over de plaatselijke of grote politiek en lokale toestanden kan discuteren. Waar men komt om een kaartje te leggen of zomaar voor de gezelligheid, vaak het lokaal van een geweldige supportersclub, meestal dicht bij huis zodat je na een glas bier te voet naar huis kan. Je mag hier binnen komen voor een babbel aan de toog, samen met vrienden, in gewone dagdagelijkse kledij maar ook in werkkledij…
Je mag binnenkomen langs de voordeur, maar meestal heeft het etablissement ook een achterdeur die toegang verschaft. De klant was zo gekend dat hij gewoon bij zijn binnenkomst zonder enige bestelling zijn voorkeursdrank als welkom krijgt aangeboden. De prijs van een pintje is er in veel gevallen nog betaalbaar. En had die klant toevallig grote honger dan kreeg hij spontaan een boterham aangeboden…
Die plaatselijke cafés hebben zeker een maatschappelijk draagvlak en een sociale functie en recht van bestaan in ons dagelijks leven. Bovendien maken ze deel uit van onze levenswijze en onze cultuur. Daarom verdienen ze zeker onze aandacht en zou het zonde zijn dat ze verdwijnen. Het volkscafé heeft nog een plaats in onze huidige samenleving.
Bron: Horeca Magazine – klik HIER om het volledige tekst te lezen