Vanaf 1 januari 2025 treden 2 belangrijke wijzigingen in het aansprakelijkheidsrecht in voege:
- De regels die bepalen wie verantwoordelijk is voor buitencontractuele schade;
- De regels inzake verantwoordelijkheid voor hulppersoneel en bestuurders van vennootschappen
Hierna gaan we dieper in op de belangrijkste aspecten van deze wijzigingen, die o.a. een impact kunnen hebben op nieuwe als op lopende contracten.
1. Buitencontractuele aansprakelijkheid
Om de impact van de nieuwe wetgeving te begrijpen zoomen we eerst even in op het verschil tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Het begrip aansprakelijkheid houdt in dat een partij ter verantwoording kan worden aangesproken bij een gebeurtenis die de andere partij schade heeft berokkend.
De contractuele aansprakelijkheid vloeit voort uit een verplichting, die haar oorsprong vindt in een contract tussen partijen.
De buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaat buiten een contract om. Het veronderstelt dat een partij schade heeft geleden door een fout van de andere partij, en dat er een causaal verband tussen fout en schade kan worden aangetoond. Typevoorbeeld: een aanrijding in het verkeer met stoffelijke en/of lichamelijke schade.
Tot einde 2024 gold terzake een samenloopverbod:
De belangrijke verandering is nu dat vanaf 1 januari 2025 het samenloopverbod wegvalt.
Samenloop wordt de regel, tenzij anders bepaald bij wet of overeenkomst. In geval van schade als gevolg van een contractsfout, zal de benadeelde partij voortaan onder het nieuwe Boek 6 Burgerlijk Wetboek de keuze hebben tussen het instellen van een vordering op basis van contractuele aansprakelijkheid of buitencontractuele aansprakelijkheid.
Het is dan ook aangewezen om in het kader van lopende en nieuwe contracten het risico van dit soort claims zoveel mogelijk te beperken via een exoneratiebeding.
Wat is een exoneratie-beding?
Een exoneratieclausule (ook wel: exoneratiebeding) is een beding waarbij een partij haar aansprakelijkheid uitsluit of tracht uit te sluiten bij schadegeval. In de regel geldt dit voor schade wegens een toerekenbare tekortkoming aan haar verplichtingen of in geval van een onrechtmatige daad. Via dergelijke clausule in de contracten kan dit vorderingen tot schadevergoeding uitsluiten, of toch in ieder geval beperken.
Let wel: het uitsluiten van aansprakelijkheid is NIET mogelijk ingeval van zware fout, bij opzettelijke schade of schade aan de fysieke of psychische integriteit van de persoon.
We stellen bijgevolg voor – in afwachting dat er meer duidelijkheid over de precieze draagwijdte van deze nieuwe wetgeving - in de toekomst een exoneratiebeding in uw contracten in te lassen als volgt: (ter beschikking gesteld door de diensten van Unizo):
“De klant erkent uitdrukkelijk dat het herstel van schade veroorzaakt in de uitvoering van de overeenkomst door [naam onderneming] en/of haar hulppersonen, binnen de wettelijke grenzen, uitsluitend beheerst wordt door het contractenrecht, zelfs wanneer de gebeurtenis die aan de oorsprong van de schade ligt ook een onrechtmatige daad vormt. De klant erkent bovendien dat het herstel van schade in dergelijk geval beperkt is tot de rechtstreekse schade, en geen betrekking kan hebben op onrechtstreekse schade zoals winstderving, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, … behalve indien op grond van een bepaling van dwingend recht of openbare orde een ruimer herstel vereist is.” |
Er wordt nog verder nagezien op welke eenvoudige manier dergelijke clausule ook kan worden gebruikt om de aansprakelijkheid in te dekken voor bestaande contracten afgesloten vóór 2025.
2. Aansprakelijkheid voor hulppersonen en bestuurders van vennootschappen
Ook hier wordt een belangrijke wijziging doorgevoerd vanaf 1 januari 2025.
Vanaf 2025 kunnen benadeelden naast de verantwoordelijke medecontractant-onderneming in bepaalde gevallen ook de bestuurders van een onderneming, de onderaannemers en de werknemers persoonlijk aanspreken voor het bekomen van een schadevergoeding.
Tot 1 januari 2025 hebben hulppersonen zoals werknemers, onderaannemers en bestuurders bescherming tegen directe aansprakelijkheidsclaims van de benadeelde. Dit wordt quasi-immuniteit genoemd. De benadeelde kan zo goed als alleen de hoofdaannemer of werkgever aanspreken voor schadevergoeding.
Vanaf 1 januari 2025 verdwijnt deze quasi-immuniteit. De benadeelde kan voortaan rechtstreeks de hulppersoon aansprakelijk stellen voor schade. De wet verduidelijkt dat een hulppersoon iedereen in de contractketen kan zijn; iedereen in de onderaannemingsketen kan dus bij een schadegeval worden aangesproken.
Ook voor deze gevallen is de best remedie ter voorkoming van claims het inlassen van een exoneratie-beding. We verwijzen in dit verband naar het voorstel van tekst, opgenomen sub 2.